zaterdag 15 december 2018

Interview met Bruno Gröning over de kerk


"Voor mij is het hoofdzaak dat de mens tot God komt"


Uittreksel uit het boek Die Wunderheilungen des Bruno Gröning van E.A. Schmidt uit 1949.



Ik had al veel over Bruno Gröning gehoord (..) Er was me er veel aan gelegen om deze man, die ongetwijfeld over ongewone krachten moest beschikken, persoonlijk te leren kennen. 



Zo ging ik op een dag in het gezelschap van een jonge journalist naar zijn onderkomen. Pas na drie keer bellen werd de huisdeur geopend. Het was Bruno Gröning zelf, die voor mij stond. Een man met een krachtig, wat gedrongen postuur, nauwelijks 1.70 meter lang, zeer eenvoudig gekleed, zonder jasje, met donkerblauw overhemd en donkerblauwe broek. Een bruingebrand, sterk getekend gezicht, lang natuurlijk golvend haar.  In dit gezicht heeft het lot zijn sporen nagelaten; deze mens moest door alle dalen gegaan zijn. Geen baard gaf hem een zonderling of mystiek voorkomen, waar de kranten over berichtten.

Helder waren zijn ogen op mij gericht. Zij straalden goedheid en diep menselijk begrip uit. Ik had gelijk het gevoel met hem in nauw contact te staan. Zij hele wezen ademde een ongewone, in weldadige rust ingebedde zelfverzekerdheid uit.

Mijn verwachtingen waren hoog gespannen en toch stond ik nu, zoals nog nooit bij een ander ontmoeting het geval geweest was, uitzonderlijk rustig tegenover hem. Hij keek nauwelijks naar mijn jonge begeleider, terwijl hij naar mij, wat ik me nauwelijks kon voorstellen, al zijn hand uitstak. Zo open en helder als zijn wezen was ook zijn handdruk. Een krachtige hand, die de mijne vast omsloot, als waren wij al goede vrienden. Hij scheen van mijn wens om hem te leren kennen en van hem zelf meer te weten te komen, al op de hoogte te zijn en nodigde mij uit in de kamer van zijn gastheer. (Hierna stelde de journalist vragen over het geloof).


"Ik ben weliswaar", zei hij, "in een katholieke familie geboren en daarin ook opgegroeid, maar ik heb nooit een innerlijke relatie met de rituelen van de kerk gevonden, voor mij was het goddelijke het eerste en zal het ook blijven. Ik kijk niet op welke weg of door welke vorm hij tot God komt. Voor mij is de hoofdzaak, dat hij überhaupt tot Hem komt. Ik vraag ook helemaal niet tot welk ras of land iemand hoort, want, zo zegt altijd mijn ingeving, alle mensen zijn kinderen van God, en wanneer ik nu de bijzondere opdracht heb om de lijdende mensen de ziekte af te nemen en hun de gezondheid te schenken zo mag ik geen verschil maken en nooit vragen waar zij vandaan komen."





Geen opmerkingen:

Een reactie posten